Persoon 1: jij hebt per ongeluk een belangrijk familie erfstuk naar de kringloopwinkel gedaan, het zat in een kast zonder dat je het doorhad. Je hebt een oproep gedaan om te vragen of de eigenaar van de kast de kast terug wil verkopen (zonder duidelijk te maken dat het erfstuk erin zat).
Persoon 2: Jij hebt de kast gekocht en hebt het erfstuk gevonden. Je weet nog niet of je het terug wil geven.