Basisverhaal
In de buurt van het dorpje Paddenpoel staat al eeuwen het St. Franciscusklooster, waar een groep nonnen woont. De zusterorde die in dit klooster woont, is van oudsher wereldlijk. Ze zitten niet de hele dag in hun klooster, maar werken ook in het onderwijs in de zorg. Tegenwoordig is daar nog weinig van over. Enkele jaren geleden was er ook nog een school, maar deze is om financiële redenen door het aartsbisdom gesloten. Daarnaast hebben de meeste nonnen de pensioenleeftijd allang bereikt. De paar die nog werken, zorgen voor de thuiszorg in de regio of helpen het klooster draaiende te houden. Daaronder vallen jullie: Moeder-overste Edith, zuster Louise, zuster Theresa en zuster Nicola.
Het dagelijks leven in het klooster is kalm. Alles gaat z’n gangetje en meestal is er niets aan de hand. Er wordt gewerkt, gebeden, gegeten en gedronken. Ja, soms heeft moeder-overste Edith wat ruzie met Christiaan en Kaspar, de pastoors van de dorpskerk. Maar alleen als zij zich met dingen proberen te bemoeien waar ze niets mee te maken hebben. Kortom, alles voldoet aan het ideaalplaatje van een klooster.
Helaas wordt jullie rust verstoord door een groeiend schandaal: zuster Louise is zwanger. Moeder-overste Edith heeft het lang kunnen verbergen, maar dat is niet gelukt. Is een dorpsbewoner iets opgevallen? In ieder geval ging het gerucht de ronde en is dat bij vader Christiaan terechtgekomen, die braaf de aartsbisschop geïnformeerd heeft. Natuurlijk is dat een probleem geworden: de aartsbisschop is ziedend. Maar wat te doen? Het liefst lossen de nonnen het zelf op, uiteraard. Helaas heeft de aartsbisschop al ingegrepen: hij heeft het schandaal aangegrepen om aan te kondigen dat het aartsbisdom “mede om financiële redenen” denkt aan het sluiten van het klooster.
Er heerst daarom onrust in het klooster en de nonnen zijn vaker dan normaal te vinden in het parlatorium, de ruimte in het klooster waar er vrij gepraat mag worden.
Personages
Moeder-overste Edith (Esther): Sinds een paar jaar ben jij de moeder-overste van het klooster, nadat jouw voorgangster, Wilfrida, jou aanwees als opvolger. In het verleden was je lerares Frans en Spaans op de school en je hebt een zwarte band in de judo. Jouw ervaringen in het klooster en op de school hebben van jou een praktische en feitelijke vrouw gemaakt, die wars is van ongein, kletskoek en dweperij. Natuurlijk bestaat God wel, maar in de regel bemoeit hij (of is het toch een zij?) zich niet zo met de individuele levens van mensen en hoef je hem (of haar?) ook niet overal in te betrekken. Hetzelfde geldt overigens voor aartsbisschoppen en priesters – daar heb je in de praktijk vaak weinig aan en je houdt hen het liefst buiten de deur. Helaas lukt dat niet altijd want formeel zijn zij de baas. Dat aanvaard je gelaten en met af en toe een droge, sarcastische opmerking.
Zuster Louise (Lotte): De braafste van de jonge nonnen. Niemand had ooit verwacht dat jij degene was die zwanger zou worden. Jij komt uit een arm boerengezin uit het oosten van het land. De slimste thuis, degene die het hardst werkte en altijd al haar werk braaf afmaakte. Het was al snel duidelijk voor je dat je het klooster in zou gaan – ook voor jouw familie trouwens. Ondanks het feit dat je braaf was, wisten ze niet goed wat ze met je aan moesten. Sociaal doen hield je niet van, grote groepen vermeed je en toen je puber was vond je het niet interessant om met jongens te praten.
Zuster Theresa (Tessa): Jij komt uit een rijk, chic gezin en altijd gewend aan luxe. Sommigen zouden zeggen een verwend nest. Het sobere klooster is daarom voor jou soms een hard gelag. Je houdt je niet altijd aan de regels, maar als je iets besluit goed te doen, dan doe je het ook echt goed. Jouw bewijs- en competitiedrang komen dan op. Om deze reden ken je daarom veel Bijbelpassages, gebeden en psalmen. Gewoon om te laten zien dat je het kan. Je brengt daarom veel tijd door in de bibliotheek van het klooster, alleen. Zr. Louise is jouw beste vriendin binnen het klooster, maar jij houdt nauw contact met jouw familie en vrienden, die in de grote stad wonen.
Zuster Nicola (Nynke): Het klinkt vreemd voor een non – maar jij bent een familiemens. Jij bent opgegroeid in Paddenpoel en het grootste deel van jouw familie woont hier in de regio. Jouw neef Frank is eigenaar van de dorpssuper, jouw zus Jorien is kapper, enzovoort, enzovoort. Sinds het overlijden van jouw ouders enige jaren geleden ben jij de mater familias geworden, het hoofd van de familie. Jij houdt iedereen in de gaten en zorgt ervoor dat iedereen bij elkaar blijft. En als het even kan: in het dorp. Daar hoort jouw familie namelijk, vind jij. Sommige noemen jou echter eerder een familie dictator – vooral Maarten, jouw veel jongere broer – het nakomertje. Als jonge non was jij goed bevriend met Editha.