Heilstaat

Persoon 1 (vader/moeder): in de vroege jaren tachtig was jij universitair onderzoeker in West-Duitsland.  Op een dag hebben je partner en jij jullie kinderen halsoverkop meegenomen naar Oost-Duitsland, onder het mom van een dodelijk zieke oma. Bij het tankstation op de weg naar Berlijn bleken er echter Stasi-agenten te wachten en vertelden jullie het echte verhaal: jij was voor de DDR. Omdat jullie op het punt stonden gearresteerd te worden, zijn jullie naar Oost-Duitsland gevlucht.

Persoon twee (kind): jouw broer/zus was meerderjarig en kon dus op eigen houtje terug naar de BRD. Jij moest echter blijven en werd met je ouders DDR-burger. Je ouders beloofden je dat het daar het paradijs was, maar al snel realiseerde je, dat niets minder waar was. Je weet niet of je ouders hetzelfde dachten.

Toen je 18 werd, besloot je terug naar het Westen te vluchten. Je werd echter gearresteerd door de Stasi en kwam in een van hun gevangenissen terecht. Je weet niet hoe achter jouw plannen gekomen zijn, maar je vermoedt dat je verraden bent. Bij de val van de muur kwam je vrij – je bent toen direct naar het Westen gegaan en sindsdien woon je daar. Je hebt geen contact meer met je ouders gehad, ook al probeerden ze je via familie te bereiken.

Onlangs is je vader/moeder echter overleden, en je voelde toch de behoefte om naar de uitvaart te gaan. Achteraf heb je  Persoon 1 teruggebracht naar het flatje waar ze al sinds de vlucht wonen en ben je met ze naar binnen gegaan voor een kopje koffie.