Speler 1: jij hebt sinds enige tijd een relatie met Speler 2, een echte Brabander. Zijn Brabanderschap geeft jou de kans om iets te doen wat op jouw bucketlist staat: eens naar een echt, niet toeristisch carnaval gaan! Met een leuk stellenkostuum.
Speler 2: carnaval is een van de redenen waarom jij Brabant hebt verlaten.
A, jij bent een doorgewinterde politicus van het zuiverste soort én luis in de pels van De Tweede Kamer. Maar de jonge generatie, onder leiding van B, maakt je steeds vaker openlijk belachelijk. Na de aftrap van het nieuwe parlementaire jaar sta je nu, duurzaam als altijd, op de bus te wachten. Naast B.
La ballade de gens heureux – Gérard Lenorman
Speler A. Je hebt je beste vriend(in) uitgenodigd voor een weekje in dit huisje in Frankrijk. Je voelt je voor het eerst in jaren écht goed: je hebt een nieuwe baan, bent gestopt met drinken, en het leven lacht je weer toe. Je snapt alleen niet waarom Daan zo lauw reageert.
Speler B. Je bent meegekomen, maar eigenlijk is het ongemakkelijk. A was altijd degene bij wie het slechter ging dan bij jou. Dat gaf rust, overzicht, misschien zelfs een gevoel van betekenis. Nu lijkt hij ineens beter in zijn vel te zitten dan jij — en dat schuurt
Lord is a Feeling – Londen Gramma
Persoon 1. Jij komt uit een relatie waarin jouw ex-partner veelvuldig vreemd ging. Nu date je al een tijd met persoon 2.
Persoon 2, jij weet dat persoon 1 moeite heeft met je vertrouwen. En hoewel je zojuist zo goed mogelijk het hebt weg proberen te wassen, weet je dat persoon 1 straks een vreemd parfum gaat ruiken op jouw kleding.
Speler 1, jij wilt weg uit de stad en hebt daarom een huis gekocht in een klein dorp. Vandaag ben je voor het eerst na de overdracht weer in het huis om dingen op te meten. Je ziet dat je buurman, speler 2, die al jaren in het dorp woont, in die paar dagen een nieuwe schutting heeft geplaatst – duidelijk op jouw erf. Tijd voor een vriendelijke kennismaking.
Persoon 1 en Persoon 2, jullie zijn allebei nonnen in een orthodox katholiek klooster.
Persoon 2, jij bent hier als kind zijnde al gekomen en Persoon 1, jij woont nu een jaar in het klooster. Jullie leven sober en houden een ritme aan van 8 uur werken, 8 uur bidden en zingen en 8 uur rust.
Persoon 1, Persoon 2 is jouw mentor en heeft jou al sinds het begin van je komst onder haar hoede genomen. Jullie hebben wekelijk mentor momentjes waarin jullie vrij zijn om zonder het oog van God te kunnen spreken. In jullie vorige mentormomentje kreeg jij het gevoel dat Persoon 2 hier als kind zijnde niet in vrije keus is gekomen. Hoewel de mentormomentjes vooral op jou gericht zijn, besluit jij bij aankomend mentormoment Persoon 2 hier eens naar te vragen.
Niet ver van het Friese stadje Franeker is een exotische garnaal in het water aangetroffen. Het beestje, ook bekend onder z’n officiële naam chelicorophium maeoticum, zwom rond in het Van Harinxmakanaal. Pakweg 3000km van de Zwarte zee waar hij thuis hoort.
DNA-onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat hij het echt is, de chelicorophium maeoticum.
A, jij hebt net jubelend de Leeuwarder krant gebeld. Het artikel wordt morgen geplaatst.
B, jij hebt het DNA-onderzoek uitgevoerd. Maar je collega A een beetje voor de gek gehouden. Niks chelicorophium maeoticum. Gewoon een verdwaalde noordzeegarnaal
Persoon 1, jij bent laatst gevaccineerd en bent smoorverliefd geworden op de dame die jou vaccineerde. Je hebt op twitter berichten geplaatst en bent naarstig op zoek naar de prikkelende dame van jouw dromen.
Persoon 2, je wist al dat jouw zoon gekke obsessies had, maar deze slaat echt alles. Sinds de dag dat Persoon 1 zijn crush tegen de arm liep, heeft hij het over niets anders. Hij is echt obsessed.
Naast dat je dit zorgelijk en redelijk irritant vindt, weet jij wie de anonieme prikdame is. Je hebt haar namelijk opgespoord in de hoop dat er een liefde zou opbloeien en je eindelijk niet meer zou hoeven samen te wonen met je zoon. Je hebt de dame echt proberen te overtuigen, maar ze wil helaas niets met je zoon, maar vooral met jou niets meer te maken hebben.
Jullie zijn al jaren kroegvrienden en ontmoeten elkaar elke donderdagavond in kroeg ’t Ankertje’. Jullie kennen elkaar van deze kroeg, waar jullie elkaar ontmoette aan de bar. Standaard beginnen jullie met een maaltijd en een pilske, daarna een kopje koffie en nog 5 biertjes. Deze vaste volgorde houden jullie al jaren vol.
Totdat jij, Persoon 1, hier drie weken geleden hier plotseling mee stopte. Zonder ook maar iets aan Persoon 2 duidelijk te maken, kwam jij 3 weken niet opdagen.
Persoon 2 , jij bent al die tijd trouw blijven gaan en elke week hoopte jij dat Persoon 1 weer door de deur kwam. Vorige week wist de bardame je te vertellen dat Persoon 1 nog een immens grote rekening open heeft staan, maar dat ze hem niet kon bereiken om deze te betalen. Vandaag zie je, op weg naar de kroeg, Persoon 1 over straat lopen. Na wat twijfel besluit jij navraag te doen wat er met je goede kroegvriend aan de hand is.
Twee collega’s die in de zorg werken. Jullie werken al 8 jaar samen. De ene is de leermeester van de ander geweest. Beide waarderen elkaar omdat ze in verschillende situaties goed samen hebben gewerkt en moeilijke klussen hebben geklaard. De ene heeft alles al mee gemaakt en ziet nieuwe ontwikkelingen niet zitten, hij werkt ze tegen en geeft er op af.
De ander wil zich en de werkomgeving verder ontwikkelen en begint zich steeds vaker te ergeren aan de vastgeroeste collega.