Persoon 1 en Persoon 2, jullie werken samen op een groot kantoor in Rotterdam. Jullie werken op dezelfde afdeling PR en zijn nogal plagerig-competitief. Graag troeven jullie elkaar af met jullie goede ideeën en hierdoor ontstaat er tussen jullie een symbiose; jullie houden elkaar scherp.
Persoon 2, vorige week heb jij, zonder dat Persoon 1 dat weet, hem afgeluisterd terwijl hij stond te overleggen met een andere collega in het magazijn. Jij hebt zijn masterplan voor een nieuwe reclame gehoord en je moet zeggen, die is wel erg sterk. Maar nu jij hiervan weet, kun je doen alsof het jouw idee was. Hierdoor zal jullie ‘gelijkwaardige’ relatie wel veranderen. Je merkt dat dit idee je een vervelend gevoel geeft en twijfelt dan ook of je zijn masterplan voor je moet houden of moet doen alsof jij dit hebt bedacht.
2 jaar geleden maakten jullie een belangrijke keuze in jullie leven; jullie zouden voor een jaar in Noorwegen gaan wonen en werken. Alles zette hiervoor in werking.
Maar Corona brengt roet in het eten. Maanden hebben jullie gehoopt dat de grenzen weer open zouden gaan, twee weken geleden was het zover, ze gingen open en vandaag zouden jullie met de boot gaan. Maar terwijl jullie je naar de boot haastten kregen jullie het bericht dat de grenzen van Noorwegen een uur geleden gesloten zijn, jullie boottocht is gecanceld.
Jullie staan op een parkeerplaats langs de snelweg ergens in Denemarken.
Jullie zijn twee jeugdvrienden en kennen elkaar al heel lang. Jullie hebben het plan opgepakt om een roadtrip te maken van het noorden van Amerika naar het zuiden van Amerika. Avontuurlijk als jullie zijn hebben jullie weinig gepland. Jullie hebben een half jaar uitgetrokken daarvoor. De een heeft lfb uren gespaard, de ander heeft zijn baan opgezegd.
Jullie zijn anderhalve maand op pad. Vandaag hebben jullie vooral saaie snelwegen gezien en jullie gespreksstof is ook bijna op. Tot overmaat van ramp zijn jullie verkeerd gereden. Jullie wilden ouderwets met een kaart de route uitzetten. Uitgeput komen jullie op jullie bestemming aan.
Sultans of Swing van Dire Straits
Persoon 1. Jij bent de leadzanger van een coverbandje Sultans of Swing. Jullie zijn niet heel erg goed en hebben net een zeer slecht optreden gehad voor drie man en een paardenkop.
Op het podium leek je persoon 2 te herkennen en besluit op hem af te lopen. Wanneer je dichterbij komt herken je hem inderdaad als de leadsinger van de Dire Straits, jouw idool.
Persoon 2. jij hebt zojuist dit slechte optreden gezien en hoewel het muzikaal echt niet goed was, werd je door persoon 1 geïnspireerd voor het schrijven van een liedje. Je werkt de laatste details uit en weet nu al dat dit een hit gaat worden, je moet het alleen nog eens worden met persoon 1 dat je hun naam wil gaan gebruiken, dan kunnen zij hieronder niet verder gaan. Maar ja, na dit optreden was dat sowieso geen mogelijkheid, toch?
La ballade de gens heureux – Gérard Lenorman
Speler A. Je hebt je beste vriend(in) uitgenodigd voor een weekje in dit huisje in Frankrijk. Je voelt je voor het eerst in jaren écht goed: je hebt een nieuwe baan, bent gestopt met drinken, en het leven lacht je weer toe. Je snapt alleen niet waarom Daan zo lauw reageert.
Speler B. Je bent meegekomen, maar eigenlijk is het ongemakkelijk. A was altijd degene bij wie het slechter ging dan bij jou. Dat gaf rust, overzicht, misschien zelfs een gevoel van betekenis. Nu lijkt hij ineens beter in zijn vel te zitten dan jij — en dat schuurt
A en B, jullie zijn een brandweerstelletje.
A, jij bent een fanatieke sporter die bijna dagelijks traint in de sportschool, of in jullie eigen huis-gym boven.
B, na een aantal incidenten ben jij het wat rustiger aan gaan doen en dat bevalt wel. Jullie hebben vorige week een trainingsvakantie in Noorwegen geboekt.
Jullie vertrekken morgen.
Persoon 1, jij moet binnenkort verhuizen naar een ander, kleiner huis. Je hebt veel van je dagelijkse spullen al ingepakt, maar weet dat de grootste klus nog moet komen; de zolder.
Hier ligt alles van jouw zoon opgeslagen, die tien jaar geleden door een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Je weet dat je niet alles mee kunt nemen, maar vindt het moeilijk om te bepalen welke dingen weggaan en waar dan heen.
Je hebt je vriendin Persoon 2 gevraagd om te komen helpen bij het inpakken.
Persoon 2, Persoon 1 heeft jou van te voren gevraagd sterk, rigoureus en steunend te zijn bij deze opruimactie.
Jullie zijn twee oud klasgenoten en hebben elkaar jaren niet gezien.
Persoon 1, het valt je op dat persoon 2 er fantastisch uit ziet. Vroeger had je altijd al een oogje op diegene en zoals die er nu uitziet komt alles weer bij je terug.
Persoon 2, jij zit op dit moment in een chemo-traject en loopt op dit moment voor het eerst met een pruik op.
Persoon 1, persoon 2: Jullie zijn al een tijdje aan het daten. Jullie vinden elkaar heel leuk alleen nu blijkt dat er iets tussen jullie in staat. Een van jullie houdt al een tijdje verborgen dat die uit een rijke familie komt, uit angst dat de ander dan dit als reden gaat zien om de relatie goed te houden. Jullie hebben net de nacht samen doorgebracht.
Jullie, A en B, zijn in de ogen van familie en vrienden het toonbeeld van een goede relatie. Maar A, al wil je het niet toegeven, je maakt je erg zorgen over de hoeveelheid pakketjes die de laatste anderhalf jaar voor B worden afgegeven.
Jullie kiezen vandaag samen het definitieve boeket voor jullie bruiloft van volgende week.