Het zwart van de grillige takken steekt rauw af tegen het nachtelijke blauw. De maan staat in het eerste kwartier en wordt geplaagd door een voorbij schuivende wolk. Hier en daar is er nog een oranje of rode streep zonlicht te zien. Al snel zal de dag verleden zijn en de nacht het heden. De Poolster schijnt al fel. De eerste lantarenpalen flitsen aan, eerst nog met blauwig licht dat snel over zal graag in oranje/geel.
Wisseling van de wacht. Waar de vogels hun nestjes opzoeken en hun kopjes tussen hun veren schuiven, beginnen de eerste nachtvlinders te vliegen. De egel die snurkend ontwaakt en met zijn natte neus tussen de knisperende bruine bladeren naar een prooi op zoek gaat. Het hert dat bronstig roept om een laatste avontuurtje. De nachtploeg, waar wij drieën ook toe behoren.
Mijn vingers omvatten het koude leer van het stuur. De kou kruipt door tot mijn knokkels. Ik zet de verwarming harder en de warme, droge lucht blaast tegen mijn wimpers en laat mijn ogen tranen. Ik doe de laatste check en klap de gele auto deur achter me dicht. “Wat gaan we vandaag tegenkomen, Charlie?” hoor ik Quinn vragen. “Een agressieve struisvogel? Een alligator in de gracht? Een parkiet in de regenpijp?” vervolgt die. “Alles staat nog open, al mag het van mij met deze kou nog wel even duren voordat we de warmte moeten verlaten” antwoord ik terwijl ik de sleutel in het contact steek en omdraai.
De motor start ronkend, de koplampen verlichten de reflecterende ogen van Nova, de schichtige aanloopkat, het enige dier dat hier op de kazerne geen tijdelijke verblijfplaats heeft. Ik zie haar naar binnen schieten, de warmte en rust opzoekend en weet dat het niet lang zal duren voor ze zich opkrult op de schoot van Joes. ‘Charlie, Quinn, ik heb een eerste locatie voor jullie.’. Schalt Joes over de portofoon. “Zwaan gesignaleerd met prikkeldraad op de hals.”
Quinn zet de locatie in het navigatiesysteem en ik rij de oprit af. “Dag Nova” hoor ik zachtjes op de achtergrond. “Goede reis hè, om 3.00uur zal ik zorgen dat de chocolademelk warm is” Ergens in mijn buik voel ik een jaloerse steek. “Joes heeft makkelijk praten met een warme poes op haar schoot en de behaaglijke warmte van de kachel.“ “Ieder zijn ding Charlie, ieder zijn ding” antwoordt Quinn. “En een ding is zeker, wij hebben het beter dan het arme ding waar we over een kwartiertje bij aankomen.” “Tsja dat is ook weer waar, al hoop ik wel dat ze zich een beetje makkelijk laat helpen.” Antwoord ik snuivend. “Ach ja, en zo niet, dan hebben we weer een mooi verhaal om 3.00. Nooit een saai moment bij de dierenambulance.”
Nachtploeg bij de dierenambulance
Charlie : was ooit buschauffeur, nu vrijwilliger bij de dierenambulance. Doet altijd de chauffeursdiensten. Diens enige kind is omgekomen tijdens een missie voor het leger. Sindsdien glas halfleeg type, maar met een groot hart voor dieren. Heeft thuis 3 katers (Kwik, Kwek en Kwak) voor wie die alles over heeft. Heeft een kleinzoon die regelmatig komt logeren. Samen beheren ze een sociale media kanaal voor de drie katers.
Quinn : Vluchteling, in vaderland was die dierenarts, komt hier door verblijfsstatus (nog) niet aan het werk. Wil wel heel graag werken. Reden van vluchten is geaardheid, nog in afwachting van verblijfsvergunning. Erg geïnteresseerd in vreemde talen, is de Nederlandse taal in twee jaar zeer vaardig geworden. Gek op spelletjes en verslaat de anderen geregeld met Scrabble. Wil weinig delen over familie. Niet duidelijk of die in Nederland zijn of nog in het vaderland.
Joes: betaalde kracht bij de dierenambulance. Regelt meer dan diens taakuren inhouden. Zorgt voor de planning, het bijhouden van de inventaris, de nachtshifts in de meldkamer, de concierge taken en al het andere wat maar mogelijk is binnen de tijd. Is daarnaast fulltime thuisouder van een gezin van 5 kinderen, de jongste is een jaar. Partner is advocaat en regelt met name het inkomen. Naast de vijf kinderen is er ook altijd nog wel plaats voor een dier dat intensieve hulp nodig heeft en niet op de kazerne kan blijven.
Rollen worden bekend door loting. Tijdens het spelen komen Charlie en Quinn net terug van de nachtshift om 3.00uur en staat Joes hen op te wachten met warme chocomelk. De drie werken geregeld samen en kennen elkaar goed.