Persoon 1 en Persoon 2, jullie werken samen op een groot kantoor in Rotterdam. Jullie werken op dezelfde afdeling PR en zijn nogal plagerig-competitief. Graag troeven jullie elkaar af met jullie goede ideeën en hierdoor ontstaat er tussen jullie een symbiose; jullie houden elkaar scherp.
Persoon 2, vorige week heb jij, zonder dat Persoon 1 dat weet, hem afgeluisterd terwijl hij stond te overleggen met een andere collega in het magazijn. Jij hebt zijn masterplan voor een nieuwe reclame gehoord en je moet zeggen, die is wel erg sterk. Maar nu jij hiervan weet, kun je doen alsof het jouw idee was. Hierdoor zal jullie ‘gelijkwaardige’ relatie wel veranderen. Je merkt dat dit idee je een vervelend gevoel geeft en twijfelt dan ook of je zijn masterplan voor je moet houden of moet doen alsof jij dit hebt bedacht.
Kevin, jij bent al een tijdje in een rare burensituatie terecht gekomen. Jij tuiniert graag en doet erg je best om de tuin zo mooi mogelijk te houden. Je bent het meest trots op je voortuin, tot je iets ging opvallen aan de tuin van je buurman. Die begon er namelijk steeds meer hetzelfde uit te gaan zien. Tot overmaat van ramp begonnen verschillende buren het ook op te vallen, maar in plaats van sympathie, gaven zij aan dat jij de na-aper was.
Gisteren vond je dat de maat vol was en zo heb je vannacht in de bescherming van het donker, de tuin van je buurman verwoest. Het is nu ochtend en je hoort geklop aan de deur.
Dochter: je bent bij je vriendje geweest eten en hij heeft aangeboden je naar huis te brengen. Dan gebeurt er iets vreselijks, jullie worden aangereden. Het enige wat je je kan herinneren is geschreeuw, pijn en je vriendje die je naam roept. Ondertussen is het alweer 3 weken verder, een hele lange tijd heb je in coma gelegen en je bent nu eindelijk zover in je revalidatie dat je weer goed kan praten en denken.
Moeder: jij bent natuurlijk heel erg geschrokken door wat er met jouw dochter is gebeurt. Je moet haar alleen iets heel vervelends vertellen, namelijk dat haar vriendje het auto-ongeluk niet heeft overleeft. Ook is het zo dat ze met opzet zijn aangereden en de dader nog steeds niet is gevonden.
A na een lange dag werk stap jij de bus in, je sukkelt langzaam is slaap. Als je wakker wordt, zit er niemand meer in de bus. De bus staat stil naast een weggetje bij een verlaten weiland. Ben je ontvoerd? Je snapt er niks van. Dan zie je dat de buschauffeur er nog wel zit. Hij/zij huilt zachtjes.
B jij bent die buschauffeur.
A en B zijn buren in een portiekflat.
Ze kunnen goed met elkaar opschieten, ze lopen gemakkelijk bij elkaar naar binnen.
Het is vandaag oud-papierdag.
A zet het papier beneden in de portiek.
A scharrelt wat in het papier dat er al staat.
A vind een staatslot van deze maand. Thuis checkt A op de website het lot. Er is een prijs van € 200.000,- op gevallen.
B had al eerder het papier beneden gezet.
B ordent nog wat spullen in de kamer.
B ziet de envelop van het staatslot liggen: leeg.
Heeft B per ongeluk het lot weggegooid i.p.v. de envelop?
A komt opgewonden binnen bij B.